zondag 30 november 2008
Paul Verlaine: Pensionnaires
Pensionnaires
L'une avait quinze ans, l'autre en avait seize;
Toutes deux dormaient dans la même chambre.
C'était par un soir très lourd de septembre:
Frêles, des yeux bleus, des rougeurs de fraise.
Chacune a quitté, pour se mettre à l'aise,
La fine chemise au frais parfum d'ambre.
La plus jeune étend les bras, et se cambre,
Et sa soeur, les mains sur ses seins, la baise,
Puis tombe à genoux, puis devient farouche
Et tumultueuse et folle, et sa bouche
Plonge sous l'or blond, dans les ombres grises;
Et l'enfant, pendant ce temps-là, recense
Sur ses doigts mignons des valses promises,
Et, rose, sourit avec innocence.
Of in een vertaling van Peter Verstegen, die geloof ik nog een tandje bij steekt, als je begrijpt wat ik bedoel... (en hoe hij de eerste strofe laat eindigen - geniaal!):
Kostschoolmeisjes
Op kostschool deelden ze, vijftien en zestien jaar,
Dezelfde kamer en, meer nog, dezelfde sponde.
Het was op een septemberavond, loom en zwaar:
Hun ranke lijven, blauwe ogen, rode monden.
Ze hadden zich, omdat ze ’t ongedwongen vonden,
Ontdaan van hun naar amber geurend nachthemd, maar
Nu welft de jongste zich en toont zich onomwonden;
Haar zuster, die haar beide borsten streelt, kust haar,
Laat zich dan op haar knieën neer en wordt echt wild;
Ze buigt haar mond onstuimig, van verstand beroofd,
Naar ’t blonde goud en dieper naar de donkere plooi;
De jongste tuurt naar haar tengere vingers, telt
Intussen al de walsen die haar zijn beloofd
En glimlacht argeloos, maar aan een blos ten prooi.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten