woensdag 10 september 2008

Jean Pierre Rawie & William Butler Yeats: No second Troy

JEAN PIERRE RAWIE (°1951)



No second Troy

Ik heb een vrouw bemind, die best
een tweede Troje zou verdienen,
en die door drank en heroïne
onder mijn ogen werd verpest.

Tot ziekbed kromp het liefdesnest,
en ik zou zachtjes willen grienen,
omdat alleen dit clandestiene
sonnetje van ons tweeën rest.

Zo'n veertien regeltjes waarmee je
een tipje van de sluier licht,
wat zout om in de wond te wrijven.

Wat zijn dat toch voor waanideeën,
dat je, verdomd, in een gedicht
"de dingen van je af kunt schrijven"?


WILLIAM BUTLER YEATS (1865-1939)



No second Troy

Why should I blame her that she filled my days
With misery, or that she would of late
Have taught to ignorant men most violent ways,
Or hurled the little streets upon the great.
Had they but courage equal to desire?
What could have made her peaceful with a mind
That nobleness made simple as a fire,
With beauty like a tightened bow, a kind
That is not natural in an age like this,
Being high and solitary and most stern?
Why, what could she have done, being what she is?
Was there another Troy for her to burn?